De hypotheekstrijd
Het had zo mooi kunnen zijn. Een huis, een liefde, een hypotheek van slechts 1,19 procent - in deze tijden een financieel wonder. Maar wat gebeurt er als de liefde verdwijnt en het wonder overblijft? Dan ontstaat er een strijd om rente die elke vorm van redelijkheid overspoelt.
Martha en Willem hadden hun droom waargemaakt. Een huis voor €290.000, later €340.000 waard - de vastgoedmarkt had hen beloond. Maar toen de liefde in augustus 2023 eindigde, begon de strijd om wie met de gunstige rente mocht blijven.
Mensen spraken over 'rentecompensatie' - een term die voor veel hoofdbrekens zorgde. Willem bleef in het huis wonen, Martha vertrok. Maar die 1,19 procent rente bleef Martha achtervolgen. Terwijl de rentes stegen, kon Willem profiteren van zijn financiële geluk.
De advocaten kwamen in actie. Martha eiste compensatie - €42.402,44 om precies te zijn. Waarom zou Willem mogen profiteren van de gunstige rente terwijl zij straks veel meer moest betalen voor een nieuwe hypotheek? Het leek logisch en eerlijk.
Maar de rechter oordeelde anders. Er bestond geen wettelijke grondslag voor 'rentecompensatie'. De bank had regels, Willem had zich daaraan gehouden. Dat Martha benadeeld werd? Juridisch irrelevant.
Willem kreeg het huis toegewezen tegen €340.000, minus de schuld van €214.681,75. Martha kreeg €62.659,13 - de helft van de overwaarde. Maar die gunstige rente bleef bij Willem.
De notaris tekende de papieren, de kosten werden gedeeld, en beide partijen droegen hun eigen lasten. Zo werden deze zaken afgehandeld.
Want soms bepalen wettelijke regels de uitkomst, niet het gevoel voor rechtvaardigheid. De wet kent geen medelijden, alleen procedures en voorschriften.
Toelichting van de notaris:
Deze zaak illustreert een complexe situatie die steeds vaker voorkomt: de verdeling van een gezamenlijke woning tussen ex-partners waarbij sprake is van een hypotheek met bijzonder gunstige rentevoorwaarden. De kernvraag was of de partij die de woning behoudt, verplicht kan worden tot compensatie voor het 'rentevoordeel' dat hij daardoor geniet.
De rechtbank heeft duidelijk gesteld dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor een dergelijke 'rentecompensatievergoeding'. Dit is opmerkelijk, omdat uit billijkheidsoverwegingen wel degelijk kan worden verdedigd dat de behoudende partij een onrechtmatig voordeel behaalt ten opzichte van de vertrekkende partij. De rechtbank motiveert dit standpunt door te stellen dat het rentevoordeel niet het gevolg is van handelen of nalaten van de man, maar van de geldende verhuisregeling van de bank.
Daarnaast speelt de praktische onmogelijkheid van berekening een rol - de rechtbank stelt dat de berekening afhankelijk is van 'allerlei onzekere variabelen' en daarom niet vast te stellen is. Dit is een pragmatische benadering die de rechtsonzekerheid voorkomt die zou ontstaan bij het toekennen van dergelijke compensaties.
De toedeling van de woning aan de man werd primair gebaseerd op het feit dat hij al bijna twee jaar alleen in de woning woonde. De rechtbank vond onvoldoende bewezen dat de vrouw gedwongen was te vertrekken of dat haar de toegang werd ontzegd.
Procedure: Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, 30 juli 2025, zaaknummer C/05/434364 / HA ZA 24-183. De namen in dit verhaal zijn gefingeerd ter bescherming van de privacy van betrokkenen.
Relevante wetsartikelen:
Hoewel in de uitspraak geen specifieke wetsartikelen worden genoemd, is deze zaak gebaseerd op de algemene regels van het vermogensrecht en de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 3:12 BW.
Artikel 3:12 BW (Redelijkheid en billijkheid)
"Bij de vaststelling van hetgeen redelijkheid en billijkheid eisen, moet rekening worden gehouden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en met de maatschappelijke en persoonlijke belangen, die bij het gegeven geval zijn betrokken."