De erfenis die verkeerd viel
Op een maandagochtend in juli werd Marcel wakker met de gedachte dat hij eindelijk vrij zou zijn. Zijn advocaat had beloofd dat de echtscheiding van zijn stiefmoeder Ingrid binnen enkele weken rond zou zijn. De kinderen Lucas en Emma zouden dan eindelijk krijgen waar ze recht op hadden: de erfenis van hun vader die een jaar eerder zo plotseling was heengegaan.
Maar in het café aan de dorpsrand wisten de stamgasten al beter. Slecht nieuws komt altijd op dinsdag, zeiden ze. En inderdaad, op dinsdag kwam de uitspraak. De rechter had gesproken: Ingrid kreeg alles. Lucas en Emma gingen naar huis met lege handen en een stapel juridische papiertjes.
Het verhaal was begonnen zoals zoveel moderne sprookjes: met een tweede huwelijk en een samengesteld gezin. Marcel was in 2013 getrouwd met Ingrid, in gemeenschap van goederen. Zijn kinderen uit zijn eerste relatie waren toen nog jong. Het testament dat hij in 2009 had gemaakt, sprak over voogdij en bewind, maar vergat het belangrijkste: wie zou er eigenlijk erven?
Toen de liefde op was en Marcel in 2021 de echtscheiding aanvroeg, dacht hij slim te zijn. Hij verkocht het huis, regelde de verdeling van bezittingen en was ervan overtuigd dat hij financieel gescheiden was. Op 27 juni 2022, enkele uren na de ondertekening van de verkoopakte, besloot hij dat het leven hem te zwaar werd.
Wat Marcel niet wist, was dat je pas echt gescheiden bent als de rechter het zegt. En wat zijn kinderen niet wisten, was dat een testament zonder erfstelling een tijdbom is. De wet kent geen genade: zolang je getrouwd bent, erft je echtgenoot. Ook al lig je in echtscheiding, ook al zijn de koffers al gepakt.
Lucas en Emma probeerden alles. Ze wezen op de verstoorde relatie, op de echtscheidingsprocedure, op het feit dat hun vader dacht dat alles geregeld was. Ze riepen de redelijkheid en billijkheid in. Maar de rechter was onverbiddelijk: de wet is de wet, en Marcel had zijn testament kunnen aanpassen toen de scheiding begon.
In het dorpscafé schuddden ze hoofden. Tante Gerda, die als executeur was aangewezen, had haar werk al gedaan. De nalatenschap was netjes afgewikkeld, de rekeningen betaald. Maar wie had kunnen bevroeden dat Marcel nog getrouwd was op het moment dat hij heenging?
Zo leerde een hele familie dat in het erfrecht de intenties van je hart minder tellen dan de woorden op papier. Een testament is als een paraplu: je merkt pas dat er gaten in zitten als het regent. En dan is het meestal te laat om nog droog te blijven.
Toelichting van de notaris:
Deze zaak illustreert een fundamenteel probleem in het Nederlandse erfrecht: de gevolgen van een testament zonder erfstelling. Marcel had in 2009 een testament laten opmaken waarin hij allerlei zaken regelde (voogdij, bewind, executeur), maar vergat te bepalen wie zijn erfgenamen zouden zijn. Hierdoor werd de wettelijke verdeling van toepassing.
Volgens artikel 4:10 lid 1 sub a BW erven bij het ontbreken van een testament de echtgenoot en kinderen samen. Omdat Marcel en Ingrid nog getrouwd waren op het moment van overlijden (de echtscheiding was nog niet uitgesproken), werd artikel 4:13 BW van toepassing: de wettelijke verdeling. Dit betekent dat de langstlevende echtgenoot alle goederen en schulden verkrijgt, terwijl de kinderen een niet-opeisbare vordering krijgen.
De kinderen probeerden deze uitkomst aan te vechten door een beroep te doen op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:2 lid 2 BW). Ze stelden dat toepassing van het wettelijk erfrecht in deze omstandigheden onaanvaardbaar zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van uitzonderlijke omstandigheden die een dergelijke ingrijpende maatregel zouden rechtvaardigen.
Executeur Gerda kwam in deze procedure omdat executeurs gedurende hun beheer de erfgenamen privatief vertegenwoordigen (artikel 4:145 lid 2 BW). Echter, omdat zij haar werkzaamheden al had voltooid en rekening en verantwoording had afgelegd, was haar executele geëindigd (artikel 4:149 lid 1 sub a BW).
Een bijzonder aspect van deze zaak is de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Omdat het echtscheidingsverzoek was ingediend vóór het overlijden, gold artikel 1:99 lid 3 BW: de gemeenschap werd geacht te zijn ontbonden op het moment van indiening van het verzoekschrift. De rechtbank oordeelde dat de afspraken uit het concept-echtscheidingsconvenant van toepassing bleven.
Procedure: Rechtbank Midden-Nederland, Bureau Erfrecht, zittingsplaats Utrecht, 24 juli 2024, mr. P.J. Elferink. De namen in dit verhaal zijn gefingeerd ter bescherming van de privacy van betrokkenen.
Relevante wetsartikelen:
Artikel 4:10 lid 1 sub a BW (Wettelijke erfopvolging)
"Bij versterf van een persoon die wordt overleefd door zijn echtgenoot en een of meer kinderen, erven de echtgenoot en de kinderen."
Artikel 4:13 BW (Wettelijke verdeling)
"Indien een erflater wordt overleefd door zijn echtgenoot en een of meer kinderen, verkrijgt de echtgenoot de goederen en schulden der nalatenschap, behoudens het recht van de kinderen om van de echtgenoot nakoming te vorderen van de uit de wet voortvloeiende verplichtingen jegens hen."
Artikel 6:2 lid 2 BW (Derogerende werking redelijkheid en billijkheid)
"Een tussen partijen als gevolg van de wet geldende regel blijft buiten toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn."
Artikel 4:145 lid 2 BW (Vertegenwoordiging door executeur)
"Gedurende zijn beheer vertegenwoordigt de executeur de erfgenamen met betrekking tot de goederen der nalatenschap."
Artikel 4:149 lid 1 sub a BW (Einde taak executeur)
"De taak van de executeur eindigt: a. zodra hij zijn werkzaamheden als zodanig heeft voltooid."
Artikel 1:99 lid 3 BW (Ontbinding gemeenschap bij overlijden tijdens echtscheidingsprocedure)
"Indien het huwelijk eindigt door het overlijden van een der echtgenoten terwijl een procedure tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed aanhangig is, geldt als tijdstip van het eindigen van de gemeenschap het tijdstip van indiening van het verzoekschrift."
Artikel 1:163 BW (Tijdstip echtscheiding)
"De echtscheiding staat vast bij de inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand."